Jeroen van der Helm - Klant en beenprothesedrager
Ik ga voor een zinvolle bijdrage aan de maatschappij
Mijn leven was één groot feest. Ik stond nergens zo bij stil, rolde als vanzelf overal in, werkte met mijn vader en mijn broer in ons eigen timmerbedrijf en had het fijn met mijn vriendin. Ik werd pas echt volwassen na mijn dertigste, toen ik het fatale ongeluk kreeg.
Tijdens een motortocht werd ik aangereden door een tegenligger en brak ik mijn linkerenkel. Toen het gips eraf ging, zaten er zwarte plekken op mijn hiel. De bloedtoevoer naar mijn voet was geblokkeerd. Vier maanden lang, drie keer per week, moesten die plekken worden weggesneden. Zonder verdoving. Op een gegeven moment dacht ik "het hoeft van mij niet meer, haal mijn been er maar af." Het deed zo'n pijn. Ze deden het natuurlijk om mijn been te redden, maar toch bleef die gedachte in mijn achterhoofd hangen. Na die vier maanden ging ik revalideren, maar mensen met kunstbenen liepen beter dan ik. Een jaar later werd een plaat in mijn been gezet en daarmee ging het eigenlijk prima. Tot mijn been rood werd en de plaat er weer uit moest. Tijdens die operatie zijn er pezen doorgesneden. Ik kon niet meer lopen en heb toen serieus aan de chirurg voorgesteld om mijn been te amputeren, maar hij zei: "Daar is geen medische noodzaak voor, je moet het accepteren." Punt.
Iemand vertelde me over een ziekenhuis in Antwerpen, waar ze heel anders met zulke dingen omgaan. Ik kon daar meteen terecht en na wat onderzoeken zei die Belgische arts: "Ik kan er niets aan verbeteren. Je hebt twee opties: ermee leven, of we halen je been eraf. Ik denk dat je zonder dat been een beter leven hebt." Ik heb zitten janken van opluchting. Eindelijk een dokter die bevestigde wat ik al jaren dacht!
Toen mijn stomp voldoende genezen was, ging ik naar OIM Orthopedie in Amsterdam. Mijn vaste prothesemaker verdiepte zich behoorlijk in wat ik met mijn kunstbeen wilde doen. Zo kon hij de voor mij meest geschikte prothese maken en dat heeft hij goed gedaan. Ik liep letterlijk en figuurlijk meteen weg met mijn eerste. Ik belde meteen mijn vriendin op en zei dat ze mijn korte broek moest klaarleggen.
Ik ben trots op mijn prothese. Het is het symbool van mijn overwinning. Ik heb zes jaar en een stuk been ingeleverd, maar wél mijn leven terug. Ik rijd op mijn motor, ga elke ochtend anderhalf uur fietsen, loop met mijn honden en ben klaar voor de volgende stap: weer een zinvolle bijdrage leveren aan de maatschappij.