Oefenprogramma scoliosebrace
Oefenen zonder brace
Om de oefeningen te leren, brengt je kind 2 keer per week een bezoek aan de fysiotherapeut. Je kind moet de geleerde oefeningen thuis regelmatig herhalen om de rug en borst soepel te houden, en de spierkracht en het spiergevoel van de buik- en rugspieren te stimuleren.
Oefening 1. Rugligging met gebogen knieën
Met deze oefening vlakt je kind de onderrug (lumbale wervelkolom) af, door de buikspieren aan te spannen. Je kind blijft rustig doorademen, blijft enkele seconden met achterover gekanteld bekken liggen, om vervolgens weer in de uitgangshouding terug te komen.
Oefening 2. Rugligging met gestrekte benen
Als oefening 1, maar dan met gestrekte benen.
Oefening 3. Rugligging met gebogen knieën
Bij deze oefening houdt je kind de voeten iets van de bodem, dat geeft een lichte weerstand tegen de hielen. Dan maakt hij of zij de holling van de onderrug vlak (delordoseren van de lumbale wervelkolom) en kantelt het bekken achterover met de buikspieren. Je kind probeert hoofd en schouders zoveel mogelijk omhoog te brengen, om de holling van de onderrug zo vlak mogelijk te maken.
Oefenen met brace
Oefeningen met brace leert je kind ook bij de fysiotherapeut. Je kind doet deze oefeningen zo vaak mogelijk gedurende de dag, zodat de brace maximaal effect bereikt bij het bestrijden van scoliose.
Oefening 4. Buikligging met gestrekte benen, armen langs het lichaam
De holling van de onderrug maakt je kind vlak (delordoseren van de lumbale wervelkolom) en terwijl hij of zij deze houdig volhoudt, heft je kind afwisselend het linker- en rechterbeen.
Oefening 5. Buikligging met gestrekte benen en de handen onder de schouders
De holling van de onderrug maakt je kind vlak (delordoseren van de lumbale wervelkolom) en terwijl hij of zij deze houding doorzet, drukt je kind het lichaam met de handen op. Zodanig dat de handen, knieën en voeten contact houden met de bodem.
Oefening 6. Rechtop staan met ontspannen knieën en met de armen langs het lichaam
Je kind maakt de holling van de onderrug vlak (delordoseren van de lumbale wervelkolom) en houdt de rug afgevlakt tijdens de gehele duur van de oefening, hij of zij ademt regelmatig door. Gedurende 10 tellen strekken en weer ontspannen. Langzaam maar zeker breidt je kind het gestrekt staan uit en probeert deze houding ook te continueren tijdens het staan en lopen.
Oefening 7. Staande houding met ontspannen knieën en met de armen langs het lichaam
Je kind maakt de holling van de onderrug vlak (delordoseren van de wervelkolom) en probeert met de bolle (convexe) zijde over te corrigeren naar de andere kant (concave zijde). Met name de oefeningen 6 en 7 moet je kind - wanneer hij of zij deze goed beheerst - overdag regelmatig doen omdat deze twee oefeningen erg corrigerend werken op scoliose.