Beenprothese met liner
Er zijn verschillende soorten kokers met een liner:
- liner met pinsysteem;
- liner met vacuümsysteem;
- liner met touwtjessysteem.
Liner met pinsysteem
De ophanging van de prothese aan de stomp gebeurt met een liner met een pinbevestiging. Aan het uiteinde van de liner wordt een pin gedraaid waarmee je in de koker stapt. Deze pin zit daarna vast in een speciaal mechanisme wat in of onder de koker is gemonteerd. Met een knop komt de pin los uit het systeem. Je kunt de prothesekoker daarna uittrekken.
Liner met vacuümsysteem
Een ventiel in je koker zorgt voor een vacuüm waardoor je onderbeenprothese aan je lichaam vast zit. Bij dit vacuümsysteem gebruik je een liner en een sleeve. De liner doe je om je stomp en daarna trek je de koker aan. Over de koker komt een sleeve. De sleeve rol je over je knie en je bovenbeen af, zodat een verbinding ontstaat tussen de koker en je bovenbeen. De sleeve zorgt voor het vacuüm en de ophanging van je prothese.
Liner met touwtjessysteem
De liner voor dit systeem heeft aan de onderzijde een bevestiging voor een koord. Dat koord loopt door een mechanisme dat zorgt dat de onderbeenprothese op zijn plek blijft zitten. Eerst trek je de liner aan en daarna bevestig je het koord aan de onderzijde van je liner. Nu kun je aan de andere kant van het koord trekken, zodat je stomp in de koker komt. Als je stomp onderin de koker zit, kun je het koord vast zetten. Nu blijft je onderbeenprothese vastzitten via het touwtjessysteem.